literatuur

Toepassing van kenmerken in twee soorten video's binnen multimediaproducties

 

Modelling video's

Er zijn twee termen van belang bij het leren door observatie. Dat zijn 'observationallearning' en 'modelling'. 'Observationallearning' verwijst naar het proces van cognitieve ontwikkeling en gedragsverandering dat gebaseerd is op het gedrag van anderen in een gelijke situatie. Mode/Jing' is het proces waarbij een individu (het model) dient om gedrag te demonstreren dat kan worden geďmiteerd of geaccepteerd door een ander individu (de kijker).

Om een effectief model te verkrijgen in een video moet de inhoud zorgvuldig gestructureerd worden. Daarnaast zijn de omstandigheden waaronder de kijker te maken krijgt met het model van belang. Volgens Bandura zoals geciteerd in Dowrick (1991, zoals geciteerd in Fortkamp, 2002) zijn er vier componenten die deel uit maken van observationeelleren: aandacht voor de gemodelleerde gebeurtenissen/handelingen, retentie (het 'onthouden') van wat wordt geobserveerd, mogelijkheid het geobserveerde gedrag te repliceren en motivatie om dat gedrag te reproduceren. Voor de aanstaande leraar is het dus niet alleen van belang geconfronteerd te worden met een bepaalde manier van handelen, maar tevens dat er mogelijkheden zijn om deze handelingen in een praktijksituatie toe te passen. Daarmee wordt de motivatie om het

gedrag van het model goed in zich op te nemen vergroot

De vraag welke soort modellen het meest effectief zijn, is niet eenduidig te beantwoorden. Er zijn verschillende modellen mogelijk volgens Dowrick (1991, zoals geciteerd in Fortkamp, 2002). Allereerst is er het model dat de aanstaande leraar maximale mogelijkheden biedt tot identificatie. Een ander mogelijk model, dat in het verlengde ligt van het vorige, is het zogenaamde 'coPying model. Dit model maakt, net als de student, een ontwikkeling door richting de gewenste eindsituatie. Een derde soort

model is het 'mastery model' dat in staat is het gedrag/ de handeling perfect uit te voeren. Eerder werden 'mastery modeis' vaak gebruikt om studenten gewenst gedrag te laten 'kopiëren', maar tegenwoordig is er vaak eerst een tussenstap, waarbij de student een afweging maakt om dit rolgedrag al dan niet in praktijk te brengen.

 

Video's van de eigen praktijk

De derde mogelijkheid die hier wordt behandeld om video in te zetten binnen lerarenopleiding, is door opnamen te maken van de student tijdens het werken in de praktijk. Op basis van deze (lineaire en niet-structurele) opnamen kan de aanstaande leraar dan onder begeleiding van bijvoorbeeld een opleidingsdocent reflecteren op zijn/haar eigen doceergedrag. Het maken van opnamen van dé lespraktijk (van een student) kan volgens Dowrick (1991, zoals geciteerd

 

Ontwerpkenmerken binnen MUST en Mile

 

MUST-project

Het MUST-project (Multimedia in Science & Technology) probeert een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van het curriculum van Pabo's. Het project onderzoekt en ontwikkelt multimediacases ten behoeve van de professionele ontwikkeling van Pabo-studenten.

Volgens Berg,. Nieveen en Blijleven (n.d.) zijn de volgende aspecten kenmerkend binnen MUST-project -Het leren is verankerd in de complexiteit van de beroepsuitoefening -De praktijk wordt toegankelijk gemaakt voor analyse en reflectie

Op de website van MUST (n.d.) staat vermeld dat een casus een realistische weergave van opeenvolgende activiteiten is, die professionals tijdens hun beroepsuitoefening uitvoeren. De volgende aspecten zijn kenmerkend voor het leren met cases:

-het leren is verankerd in de complexiteit van de beroepsuitoefening; -de praktijk wordt toegankelijk gemaakt voor analyse en reflectie.

-cases zorgen in het algemeen voor grotere betrokkenheid en intellectuele stimulans -cases zorgen voor een brug tussen theorie en praktijk. .

MUST-cases geven een rijk beeld van de onderwijspraktijk en bieden daarmee de volgende mogelijkheden: -stimuleren van een actieve studiehouding in een (deels) student gestuurde omgeving;

-.~mogelijkheid om onderwijsleersituaties vanuit meerdere perspectieven te bestuderen, zonder lijfelijk aanwezig te zijn;

-bevorderen van reflectie op eigen didactisch handelen en dat van anderen;

-ondersteuning bij de voorbereiding en uitvoering van lessen natuur en techniek

 

Mile

De grondgedachte achter de Multimediale Interactieve Leeromgeving voor aanstaande leraren basisonderwijs (MlLE): neem gedurende een lange, aaneensluitende periode al het (reken-wiskunde)onderwijs van een basisschoolgroep op, maak de real-time-opnames via computers toegankelijk en laat vervolgens Pabo-studenten op (leer)onderzoek gaan in die multimediale leeromgeving. De praktijk wordt op deze wijze binnen de muren van de opleiding gehaald en wordt observeerbaar en onderzoekbaar, als aanvulling op de stagepraktijk.

Mile-Wiskunde is een multimediale leeromgeving met constructivisme als uitgangspunt. Deze omgeving bevordert zelfstandig onderzoekend leren (Oonk, 1999).

De Mile-Nederlands kent een aantal modulair samengestelde leeromgevingen, gebaseerd op constructivisme en verankerde instructie. Startend vanuit een video fragment als anker kan de situatie verder onderzocht worden. Video ankers bieden goede mogelijkheden om een exploratiefleerproces te ondersteunen. Goed gekozen ankers laten directer dan tekst zien om welke problemen het gaat. Video kan een situatie completer en authentieker weergeven dan een geschreven case. Een video stelt de kijker in staat zichzelf meer te identificeren met het getoonde. Bij een geschreven case voelt de lezer zich meegenomen naar een enkel aspect en moet reageren op de interpretatie van de schrijver. Meerdere keren kijken naar een video is niet vervelend: het geeft juist mogelijkheden om de complexe situatie telkens vanuit een ander perspectief te bestuderen.

Om voldoende structuur te bieden zijn de Mile-Nederlands videocases voorzien van een beschrijving van de situatie, opdrachten voor studenten en hulp bij observeren en analyseren van de situatie. Die hulp kan bestaan uit achtergrondinformatie, maar ook uit richtvragen "zie je dat..?" Daarnaast zorgen commentaarfiguren ervoor dat de bijdragen geproblematiseerd en bediscussieerd worden, vaak vanuit verschillende invalshoeken. (Bronkhorst, 2002) 8

in Fortkamp, 2002) twee doelen hebben.

Allereerst is dat (ze!f)-assessment. Vaak zijn mensen, in dit geval aanstaande leraren, zich niet bewust van hun eigen handelen en welke consequenties dit handelen heeft. Daarom kan een video-opname van de praktijk verhelderend werken en studenten confronteren met hun eigen handelen en gedrag. Het kan gaan om zelf-assessment zonder tussenkomst van een begeleider of supervisor. Het is echter ook mogelijk de assessment-reflectie onder leiding van een expert, opleidingsdocent of mentor te laten plaatsvinden.

Een tweede doel van opnamen van de praktijk is het het vergroten van de motivatie: door te kijken naar het eigen gedrag worden impulsen gegeven aan de! studenten om te werken aan hun eigen handelen en gedrag. Ze krijgen in beeld op welke aspecten hun handelingsrepertoire voor verbetering vatbaar is en op welke momenten hun optreden wel of niet geschikt was voor de betreffende lessituatie.

Een heel andere invulling van het gebruik van opnamen van een student, waarbij wel structurering in de beelden is aangebracht, is  ze!f-modelling'. Daarbij worden beelden zo gestructureerd, dat de student geconfronteerd wordt met gedrag of handelingen van zichzelf die dichtbij het gewenste gedrag komen. In feite worden de beelden dus ingezet om de student te motiveren. Er wordt inzichtelijk gemaakt dat de student bezig is zich te ontwikkelen richting het gewenste gedragspatroon. Ook kan het zijn dat een student een bepaalde handeling niet volledig kan uitvoeren, maar de deelhandelingen wel beheerst. Door deze dan in de video achter elkaar weer te geven, is er een goede visuele instructie van de gehele handeling beschikbaar, met de student zelf als model.