Ben ik vrij?

LES 3

Titel van de les                      

Ben ik vrij ?

 

Vervolg op les 1a en 1b.

In deze les komen complexere beelden, bewegende beelden aan de orde. De beelden  verbergen meer informatie en zin daardoor ingewikkelder dan de beelden gebruikt in lessen 1a en 1b.

Deze les kan ook goed als start dienen voor de les over popgroepen

 

Kerndoel                                

Tekenen naar de voorstelling. Reflectief

De leerlingen kunnen werkstukken maken op basis van een innerlijke voorstelling van een  onderwerp.  Reflectief en productief.

 

Korte inhoud              

In deze les wordt wat betreft de vormgeving ingegaan op de manipulerende werking van  beelden. Hoe is in videoclips te zien dat je meegesleept wordt zonder dat je daar macht over hebt. De leerlingen krijgen inzicht  in de manipulerende werking van de hedendaagse werkelijkheid om zich heen  middels voorbeelden uit de populaire beeldcultuur.

 

Doel                                       

De leerlingen praten over onvrijheid van zichzelf of van anderen, dit doen ze naar  aanleiding van enkele videoclips. De beeldaspecten overlapping en afsnijding zijn gebruikt.  

Benodigdheden                     

Cd-rom “de kast””

Tijdschriften

Diaraampjes

Potloden

A4 wit papier

Schaar

Pen en oostindische inkt

 

Ruimte                                   

klaslokaal

 

Tijd                                        

55 minuten

 

Voorbereiding                       

Het gebruik van videoclips in de praktijk: De wereld van de televisie is van alles wat  met de visuele wereld te maken heeft als medium het meest bekeken. Tv-beelden kunnen mooi zijn en gecompliceerd zijn, het kunnen bewegende en stilstaande beelden zijn. Alle soorten beelden bevatten informatie, die  je moet leren lezen. Je kunst de codes leren om de opbouw van de informatie te doorzien. Bij bewegende beelden zijn geluid en tijd van grote invloed op het kijkgedrag. Televisie is een vluchtig medium, d.w.z. wat je  nu in deze tijd op de televisie ziet is over enige tijd verouderd, te langzaam, saai. Bijvoorbeeld, als je het televisiejeugd verhaal; Swiebertje terugziet dan zal het opvallen dat de manier van televisie maken en  het kijken ernaar sterk geëvolueerd is. Swiebertje oogt nu saai, amateuristisch. Terwijl in een huidige videoclip van bijvoorbeeld het popidool Britney Spears meer verwijzingen, acties, beweging enzovoort zitten  dan indertijd Swiebertje. Vroeger was de beeldtaal van de televisie duidelijker. Het was nieuw en vrij letterlijk.  Het medium TV laat nu veel meer over aan de associatie. In de reclamewereld wordt dit  veelvuldig toegepast. B.v. volgens de reclames waren wij in 2000 al europees voetbalkampioen alvorens er een bal getrapt was. Dit komt door de keuze van de beeldtaal. Om iedereen zoveel mogelijk aan te spreken  worden vaak beelden gebruikt die stereotiep zijn. Het gebruik van televisie in de klas kan door onwetendheid over de werking van beelden meewerken aan de stereotypering van beeldtaal, terwijl het de bedoeling moet  zijn beter inzicht te krijgen in de zeggingskracht ervan. Televisiebeelden bieden een enorm aanbod om de populaire beeldcultuur in uw klas aan de orde te brengen. Deze populaire televisie beelden vormen een  universele taal bij velen niet meer weg te denken uit het eigen leefmilieu. Het zijn de beelden die iedereen gezien heeft en kent en voor velen het referentiekader is geworden t.a.v. hoe het leven eruit moet zien.  Het is daarom een prachtig medium om in uw klas te gebruiken als inleiding op kritisch kijken naar de verschillende onderwerpen voor ons in beeld zijn gebracht. Deze les geeft een aanzet om op een “normale”  manier met de leerlingen kritisch naar videoclips te bekijken. De betrokkenheid in de klas zal hoog zijn.

 

LESPLANNING                       

Inleiding                                

Blik kort terug op de vorige twee lessen, 1 en 2.

Laat enkele werkstukken zien. Vertel dat beelden een bepaald imago geven. Je kunt  jezelf anders voordoen dan je bent. Door het kiezen van bepaalde beelden kun je een positief, flitsend beeld van jezelf geven. Dit effect ontstaat door te letten op bijvoorbeeld : vormen; grillige (levendig) of  geometrische (saai) vormen en door bijvoorbeeld: kleuren; signaalkleuren (opvallen) of sfeerkleuren (gevoelig). Ook de techniek waarmee de beelden maakt zijn werkt mee: strakke vlakken geschilderd met  verf (zakelijk)of juist losse vegen (open) geven een ander imago.

Deze vormgevingsmiddelen kun je expres inzetten.

Bij bewegende beelden gebeurt hetzelfde, bijvoorbeeld de televisie.

Laat de videoclip van de popgroep DE KAST zien. Doe dit zonder geluid en zonder de  tekst erbij te geven.

Geef de volgende vragen mee bij de vertoning van de clip:

·      Welke titel zou jij deze clip geven?

·      Waarom krijgt het deze titel?

·      Waar doet jou deze clip aan denken?

·      Welke emoties zie je in deze clip? (het oproepen van associaties als  bijvoorbeeld; uitgaan, op de camping, een feest, blijdschap, verdriet, liefde, pijn, geluk enzovoorts)

·      Geef ook aan of er in deze clip veranderingen van emoties in beeld  zijn gebracht? Welke en wanneer?

·      Hoe kun je zien dat het over een andere emotie gaat? Denk hierbij  vooral aan de vormgeving, de beeldtaal. (spots, bewegingen, inzoomen, snelheid)

Vertoon nu de clip zonder tekst en geluid.

De leerlingen schrijven ieder voor zich de antwoorden op. Het hoeft nog  niet besproken te worden.

Deel de tekst uit en draai de clip met tekst en geluid erbij.

·      De leerlingen geven aan of hetgeen ze bij de vorige vragen hadden  opgeschreven ook overeenkomt met wat ze nu ontdekken. Schrijf dit kort op.

Laat de leerlingen in groepjes van vier zitten en laat ze bij elkaar  bekijken welke overeenkomsten en verschillen ze hebben geconstateerd. Ze moeten 3 punten aangeven en beargumenteren, waar ze allen achter staan, waardoor er in deze videoclip een bepaald idee /  beeld werd weergegeven.

Laat ze ook een afwijkend punt aangeven.

·      Laat per groep de argumenten uitwisselen en schrijf dit in het kort op  het bord mee.

·      Bekijk het bordschema en ga kort op deze aspecten in.

Vertel:

Om te laten zien dat je “COOL” wilt overkomen, kun je naast vormen en  kleuren ook gebruik maken van filmische elementen als: dynamische bewegingen, scheve richtingen, gekleurd licht, ritme, in - en uitzoomen enzovoort.

Wil je betrokkenheid laten zien, maak dan close-ups door sterk in -  zoomen, ook wel afsnijding genoemd. Hierdoor kun je iemands emoties beter laten zien.

Videoclip1

Videoclip2

Videoclip3

(om dit te visualiseren neem dan een fragment van een videoclip  bijvoorbeeld Britney Spears / Boyzone naast een fragment van Socutera)

Om afsnijding bij stilstaande beelden uit te leggen geeft u de leerlingen  een leeg diaraampje. De leerlingen knippen uit tijdschriften 3 foto's, waarop volledige gezichten staan afgebeeld. Plak deze foto’s naast elkaar en schrijf eronder welke emotie je erin ziet. Laat daarna het lege  diaraampje op deze foto’s leggen en laat de leerlingen ermee schuiven totdat ze een deel gevonden hebben waarin het beste de emotie tot zijn of haar recht komt.

Laat ze beargumenteren waarom dat volgens de leerling zo is!

Eventueel kunnen ze ook door het raampje kijken en met klasgenoten  hetzelfde uitproberen .

Is dit echt lachen?

 

 

[intro] [inleiding] [verschijningsvorm] [lessen]

[intro] [inleiding] [verschijningsvorm] [lessen]