hart02
reflectievragen bs3

googlesketchup

 

De virtuele school

Stappenplan bij het ontwerpen van de virtuele school

 

Aan de hand van dit stappenplan ontwerp je een school die in zijn volledige uitwerking voldoet aan de uitgangspunten die je, in het licht van jouw visie op de huidige (postmoderne) samenleving, voor je onderwijs hebt gekozen.

 

Wanneer je dit ontwerpproces doorloopt, kun je alle details van de school die je bedenkt (of het nu gaat om inrichting, werkvormen, leeractiviteiten, plattegrond, kleur van de muren, excursiebeleid enz.) motiveren vanuit jouw visie.

 

Waarom is het belangrijk dat je de gemaakte keuzes kunt onderbouwen?

Voor IBM1 “ontwerp je een eigen, virtuele school aan de hand van beeldmateriaal en beschrijf je hoe je tot deze school gekomen bent. Je verantwoordt je keuzes voor bijvoorbeeld de vormgeving van het gebouw, de denominatie, de aankleding van het lokaal ... enz..In de verbeelding/verantwoording van de virtuele school moet jouw positie/houding te zien/lezen zijn ten opzichte van (de besproken karakteristieken van) de postmoderne samenleving.”(zie toetsing BER OPLEIDINGSBEKWAAM FASE (IBM 1)).

 

 

Het stappenplan

 

  • Geef aan welke aandachtpunten je belangrijk vindt voor de huidige en toekomstige maatschappij en bepaal aan de hand daarvan de uitgangspunten van de school. Vat tenslotte de belangrijkste aandachtpunten samen onder algemene kenmerken van de school.
    • Geef aan welke (leer)activiteiten aansluiten bij de algemene kenmerken van de school die je bij stap 1 hebt vastgesteld.
    • Bepaal de werkvormen en de daarbij passende groeperingvormen die de algemene kenmerken van de school ondersteunen.
    • Maak een paar globale schetsen van de school: Componeer de zones van de school op 3 verschillende manieren. Kies één schets.
    • Beschrijf de ruimtes van de school binnen de verschillende zones.
    • Maak een plattegrond van de school.
    • Bepaal de culturele context van de school.
    • Stel het exterieur van de school vast.
    • Bepaal de vormgeving van de omgeving van de school.
    • Stel de vormgeving van het interieur van het schoolgebouw vast.
    • Bepaal de Inrichting van het schoolgebouw.
  •  

     

    1 Uitgangspunten virtuele school

    Bepaal de uitgangspunten en de algemene kenmerken van de school

     

     

    De (toekomstige) maatschappij vraagt:

    Uitgangspunten school:

     wereld als context

     toepasbare kennis

     doelmatigheid

     duurzaamheid

     

     

     integreren van de buitenwereld binnen het leerproces (zie Jenaplan)

     betekenisvol leren (zie Freinet)

     burgerschap (zie Freinet)

     

     

     

     creativiteit, innovatie en probleemoplossen

     zelfstandigheid, verantwoordelijkheid

     variëteit aan talenten

     

     

     maatwerk: tegemoetkomen aan de individuele wensen en capaciteiten van de leerlingen (zie Jenaplan)

     ontwikkeling zelfstandigheid leerlingen (zie Dalton, Montessori, Jenaplan)

     ontwikkeling zelfwerkzaamheid leerlingen (zie Montessori)

     probleemgestuurd leren

     ontwikkeling creativiteit

     ervaringsgericht leren (zie Freinet, EGO)

     ontdekkend leren (zie Freinet)

     ontwikkeling meervoudige intelligentie

     

     

     

     integratie en deelname

     betrokkenheid

     brede ontwikkeling

     samenwerken aan gemeen- schappelijke doelen

     burgerschap

     multiculturele samenleving

     

     

     

     school als een echte gemeenschap (zie Jenaplan)

     zelfdiscipline (zie Montessori)

     pluriformiteit

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Algemene kenmerken van de school:

    Hoofdkenmerk

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    2 Activiteiten

    Welke activiteiten wil je, in het licht van de algemene kenmerken van de school, vooral zien? Schets een dag uit het leven van de leerling. Leg de motieven die ten grondslag liggen aan de keuze van de activiteiten schriftelijk vast.

     

     

     

    Leerling onderbouw

    Leerling middenbouw

    Leerling bovenbouw

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    3 werkvormen en groeperingvormen

    Welke werkvormen/groeperingvormen zijn nodig voor de verschillende activiteiten? (groepsoverstijgend, groep, individueel). Welke werkplekken zijn er nodig? Leg de motieven die ten grondslag liggen aan de keuze van de werkvormen en groeperingvormen schriftelijk vast.

     

     

     

    Werkvorm/groeperingsvorm

    Activiteit

    Werkplekken

    Individueel (onafhankelijk) werken

     handvaardigheid

     tekenen,

     techniek

     oriënteren

     begrijpen

     toepassen

     verwerken

     zelfwerkzaam zijn

     lezen

     

    Samenwerken

     oefenen

     rollenspel

     muziek maken

     discussie

     communicatie

     project

     

     

     

    Instructie

     richtlijnen

     uitleg krijgen

     begeleiding /coaching

     geleide discussie

     

     

     

    Presentatie

     voordracht

     opvoering

     tentoonstelling

     

     

     

    Ontmoeten

     socialiseren,

     recreëren

     ontbijten/lunchen

     verlengde schooldag

     

     

    Personeel

     

     

     

     werkplek

     werken in het team

     ib

     directeur

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    4 Compositie van zones

    Maak drie (globale) schetsen van de school door zones op 3 verschillende manieren te combineren. Vergeet daarbij de directe schoolomgeving (o.a. het schoolplein) niet.

    Een zone is een deel van het gebouw met een gemeenschappelijke bestemming. Je kunt denken aan een zone voor leerkrachten, creatieve activiteiten of klaslokalen, een zone met klaslokalen, een zone voor spel enz.)

    Kies één schets en werk die in de volgende stappen verder uit. Leg de motieven die ten grondslag liggen aan deze compositie van de zones schriftelijk vast.

     

    5 De indeling van de zones: ruimten

    Welke ruimtes zijn er nodig? Welke werkvorm/groeperingsvorm in welke ruimte?

    Hoe vaak wordt elke ruimte gebruikt? hoeveel groepen maken van de ruimte gebruik?

    Denk ook aan de ruimtewerking van de indeling.

    Leg de motieven die ten grondslag liggen aan de indeling van de zones schriftelijk vast.

  • Specifieke ruimen

    Multifunctionele ruimten

    Ruimte bepaald door thema

    Weinig variatie in werkvormen mogelijk

     

    Roostering vaak noodzakelijk

    Hogere kosten

    Ruimte onafhankelijk van thema

    Diverse werkvormen (tegelijkertijd en na elkaar): flexibel

    Roostering niet nodig

    Gemiddelde kosten

    Ruimte en aantal

    Werkvorm/groeperingsvorm

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

  •  

     

    • Maak een plattegrond van de school
  • Je kunt denken aan een (computer)tekening of een maquette.
  • 7 Bepaal de culturele context van de school

    Welke culturele contacten (culturele centra, kunstenaars enz. ) en excursiedoelen (tentoonstellingen, uitvoeringen, enz.) zijn belangrijk in het licht van je visie op onderwijs?

    Leg de motieven die ten grondslag liggen aan de keuze van de culturele context schriftelijk vast.

    8 Stel het exterieur van de school vast.

    Welke stijl in de bouwkunst past bij de uitgangspunten/kenmerken van de school? 

    Je kunt daarbij o.a. denken aan: retrostijlen, Internationale Stijl, Organische Stijl.

    Door middel van een bepaalde stijl in de bouwkunst kun je de school een uitstraling geven waarmee je jouw visie op onderwijs uitdraagt. Specifieke details, zoals het logo van de school en kunstwerken, kunnen die visie onderstrepen.

    Verzamel afbeeldingen of maak een tekening waarmee je het exterieur van de school visualiseert. Leg de motieven die aan de keuze van het exterieur ten grondslag liggen schriftelijk vast.

    9 Bepaal de vormgeving van de schoolomgeving

    Je kunt daarbij denken aan groenvoorzieningen, hekwerk, speeltoestellen, bergruimtes, fietsenstalling enz.

    Verzamel afbeeldingen of maak een tekening waarmee je de directe schoolomgeving visualiseert. Leg de motieven die aan de keuze van de schoolomgeving ten grondslag liggen schriftelijk vast.

    10 stel de vormgeving van het interieur van de school vast.

    Hierbij kun je denken aan het volgende:

    de relatie met het exterieur, bouwmaterialen. Kleuren. Ook de vormgeving van het interieur kies je in het licht van je uitgangspunten.

    Verzamel afbeeldingen of maak een tekening waarmee je de directe schoolomgeving visualiseert. Leg de motieven die aan de keuze van het interieur ten grondslag liggen schriftelijk vast.

    11 Bepaal de inrichting van het schoolgebouw

    Hierbij kun je denken aan het volgende: stoffering (meubels, gordijnen), planten muurdecoratie, beelden. Ook de inrichting van het schoolgebouw kies je in het licht van je uitgangspunten.

    Verzamel afbeeldingen of maak tekeningen waarmee je de inrichting visualiseert. Leg de motieven die aan de keuze van het interieur ten grondslag liggen schriftelijk vast.

     

     

     

    [Home] [In2me] [In2school] [In2future] [reflectievragen bs3] [Websites] [IBM 1] [In2Roots1] [In2roots2] [In2roots3] [IBM2] [In2society] [In2research] [In2spiration] [In2movie]