hart02
Reflectievragen bs2

Reflectieopdrachten

KLM

Bijeenkomst 1 - 2

Algemene opdracht 1.1 (V): L

De student gaat in gesprek over activiteiten die de school organiseert vanuit haar levensbeschouwelijke visie (relatie met de lokale geloofsgemeenschap (kerk, moskee, synagoge e.d.), lokale, regionale en/of landelijke levensbeschouwelijk georiënteerde organisaties, identiteitsbegeleiders.

Opdracht 1.2 (V): K & C en MAA

De student gaat in gesprek over activiteiten die de school organiseert vanuit de sociaal-culturele context van de school (bezoek aan musea, buurthuis, samenwerking bibliotheek e.d.)

Opdracht 1.3 (V): K, L en M

De student beschrijft in hoeverre de beschreven context van de school (postmoderne) kenmerken uitademt.

 

Kunst & cultuur

Opdracht 1.1 (V)

artikelen In het Maandblad voor de beeldende vakken (nr. 4, juni 2005) is een artikel van Ino de Groot verschenen waarin zij de relatie tussen het postmodernisme en kunst en de doorwerking daarvan in het onderwijs beschrijft. (Ino de Groot is opleidingsdocent aan de Marnix Academie).

Zie http://www.hsmarnix.nl/actueel/Publicaties.htm

  • Welke gedachte uit het artikel spreekt jou het meest aan? Licht toe
  • In BS1 heb je een artikel gelezen van M. Somers getiteld ‘Klassieke kunst wordt subcultuur’. Welke overeenkomsten zijn in beide artikelen te vinden? Beschrijf dit.
  • ‘Postmodernisten zeggen doodleuk dat er geen maan is’. Hoe verhoudt deze zin zich tot het filmpje van Koefnoen uit BS1 (Ietsisme)?

Vragen beroepsidentiteit 2

 

Doelen

 

Zicht krijgen op:

  • De culturele invulling van de school
  • De culturele context van de school
  • Vragen bij a:

     

    • Hoe is de vormgeving en inrichting van het klaslokaal?: plattegrond, bouwmateriaal, stoffering (meubels, gordijnen enz.), decoratie, ruimtelijke indeling, ramen, relatie met de omliggende ruimtes enz.
      Hoe is de vormgeving van de leermiddelen?, bv illustraties in methodeboekjes, hulpmiddelen, posters.
      Hoe zien de kinderen eruit?, bv kleding, haardracht, “randapparatuur”.
    • Hoe is de vormgeving en inrichting het schoolgebouw?: plattegrond, materiaalgebruik, gangen, toiletten, gymzaal, personeelskamer, directiekamer, relatie met de schoolomgeving, ruimtewerking, ruimtelijke indeling.
    • Hoe is het exterieur van de school vormgegeven?: materiaalgebruik, relatie met het interieur, relatie met de schoolomgeving, ruimtewerking, indeling van de gevel, bouwstijl enz.
    • Hoe is de vormgeving van de omgeving van de school?: buurt, wijk, stadsdeel enz.
    • Geef, indien van toepassing, bij de beantwoording van de vragen 1 t/m 4 aan in hoeverre er volgens jou sprake is van:
      • ratio (functionaliteit) en gevoel (expressie van de architect, sfeer)
      • afstemming op de individuele leerling (individu) of op de schoolbevolking als gemeenschap (collectiviteit)
      • populaire beeldcultuur
    • en motiveer dit.
    • Wie of wat heeft zijn stempel gedrukt op de school en de schoolinrichting?: (binnenhuis)architect, bedrijf, leerkrachten, ouders, kinderen  enz.
    • Vragen bij b:
    • Welke vragen zijn geschikt voor een interview dat als doel heeft: achterhalen of de school cultureel gezien in zichzelf besloten is (subcultuur) of open staat voor postmoderne culturele verschijnselen (globalisering)?
    • Opdracht:
    • Interview een lid van het schoolteam dat is belast met de organisatie van culturele activiteiten van de school. 

     

    [Home] [In2me] [In2school] [Reflectievragen bs2] [websites/bijlagen] [In2future] [IBM 1] [In2Roots1] [In2roots2] [In2roots3] [IBM2] [In2society] [In2research] [In2spiration] [In2movie]