hart02
Reflectievragen

REFLECTIEOPDRACHTEN

  • BIJEENKOMST 1: Thema: Kunst ontmoet culturen
  •  

    Opdracht 1.1 Niet-westers kunst of cultuuruitingen (V)

    Zoek naar aanleiding van deze bijeenkomst niet-westerse kunst of cultuuruitingen (bekijk de websites)

     

  • Ga naar IKEA/MAC/Toysrus en maak foto's of haal foto's van websites van voorwerpen die je zou kunnen gebruiken als onderdeel van een les waarin interculturele elementen zitten. Motiveer de keuze van de foto's. Welke vragen zou je erbij willen stellen?
  • Analyseer je ‘werkplek’/ stageschool ten aanzien van interculturele kunst- of cultuuruitingen:
        • inventariseer de uiterlijke verschijningsvormen
        • interview twee leerkrachten(OB-BB). Wat doen ze aan niet westerse kunst, wat mag wel/niet wat leeft er bij kids?
        • interview drie kids over waar ze wel eens in de les over zouden willen hebben
        • maak naar aanleiding van deze punten een plan van aanpak voor jouw school
  • BIJEENKOMST 2: Thema: Niet westerse kunst
  •  

    Opdracht 2.1: Alle kunst is multicultureel (v)

     

    Lees onderstaand artikel over ‘multiculturele kunst’.

    Geef aan waar dit artikel over gaat

  • Welke namen en kunstwerken herken je in dit artikel?
  • Van welke heb je nog nooit gehoord of heb je nooit gezien?
  • Zoek nu een aantal kunstwerken op en vergelijk deze met elkaar vanuit de volgende gedachten, beïnvloeding van culturen en de andere gedachte is vanuit grensverleggend/ shockerend insteek.
  •  

    ALLE KUNST IS MULTICULTUREEL

     

    Met stijgende verbazing zie ik hoe het cultuurdebat zich van dieptepunt naar dieptepunt voortsleept. De populisten van de LPF stoken het volk op tegen de 'elitekunst' en steunen meer volkse, plattere cultuuruitingen. De niet van opportunisme gespeende culturele sector verschuilt zich nog meer in haar bastions en hangt teveel naar een wel heel smalle definitie van wat kunst is.

    Dwars door alles heen is het doodzwijgen van culturele diversiteit: de ene groep omdat het niets opheeft met buitenlanders en de andere groep omdat het bang is haar bevoorrechte positie te verspelen. De zogenaamde intellectuele elite gooit olie op het vuur door politieke correctheid aan de schandpaal te nagelen. Welnu, ik schaam me niet voor het predikaat politieke correctheid en ben boos dat zowel de populisten als de culturele of intellectuele elite voorbij gaan aan de potentie die het groeiende aantal nieuwe Nederlanders biedt in termen van culturele verrijking en verbreding van de publieksparticipatie.

     

    Om greep te krijgen op de bijdragen van cultuurbarbaren en kunstsnobisten, helpt het te weten wat onder kunst wordt verstaan. Het debat van de elite versus het volk en over wat kunst precies mag zijn is iets van alle tijden. De Schotse moraal-filosoof David Hume (1711-1776) stond aan de wieg van de leer der esthetiek. Vooruitgang in wetenschappelijk, technologisch en moreel opzicht kenmerken de waarden van de Verlichting. Volgens Hume moest dit ook gelden voor de kunst. De mens wordt niet met smaak voor 'goede' kunst geboren, maar moet deze ontwikkelen om kwaliteit in een kunstwerk te herkennen. Dat kan men niet van 'leken' verwachten. Hume vertrouwt daarom op smaakkeurmeesters. Door onderwijs, ervaring en discussie vrij van vooroordelen komen zij tot een consensus of zelfs een norm over wat wel en wat geen 'goede' smaak is. Hume verlangt hoge morele waarden van de smaakkeurmeesters en wijst allerlei wrede invloeden in de kunst af. In het bijzonder moet Hume niets hebben van islamistische kunst of te opdringerige vormen van rooms-katholieke kunst. Veel van mijn criticasters van mijn cultureel beleid zijn naieve volgelingen van Hume: alleen het oordeel van de smaakkeurmeesters - de 'hoogontwikkelde' recensenten en kunstpausen in commissies van allerlei subsidiegremia - telt, ook al hebben ze oogkleppen op voor de cultuur van andere culturen. Zulke smaakkeurmeesters ontlenen hun oordeel echter aan culturele indoctrinatie.

     

    De Duitse filosoof Immanuel Kant (1724-1804) worstelt met het vraagstuk hoe te

    bewijzen dat de smaak van de een 'beter' is dan die van de ander. Kant stelt dat de bron van de schoonheid in het kunstwerk zelf ligt en niet in onze smaak. Om orde te scheppen in een complexe wereld, classificeert de mens onbewust alles wat het ziet en ervaart. Mensen doen dit vaak op een vergelijkbare manier. Zo roemen velen de schoonheid van Corsicaanse rotsformaties en vervloeken de lelijkheid van de Wibautstraat in Amsterdam. Maar die rotsformaties hebben volgens Kant alleen schoonheid als ze leiden tot een vrij spel van onze geest en zintuigen en onze interne harmonie bevorderen. Zodra ze een doel, zoals een goede wandeling, moeten beantwoorden, wordt volgens Kant de schoonheid bedoezelt. Dus de schoonheid van de 'David' van Michelangelo of de 'Geboorte van Venus' van Botticelli is in het geding als men er naar kijkt met het doel erotische behoeften te bevredigen. Zonder distantie en neutraliteit wordt de esthetische relatie met de overweldigende schoonheid van deze kunstwerken verbroken.

     

    Zowel Hume als Kant benadrukken de schoonheid van de kunst. Het is echter moeilijk een esthetische distantie te bewaren tot evidente kunstuitingen als de schokkende beelden van bijvoorbeeld de oorlogsgruwelen ('Los desastres de la Guerra') van Francisco Goya, de nazi-ovens van Anselm Kiefer, het icoon van Christus in een bad van urine (de 'Piss Christ') van Andres Serrano of de foto's van doden langs de Ganges van Desiree Dolron. De Ring van Wagner verheerlijkt de arische mythologie en cultuur. Wagner's werk was populair onder nazi's, maar niemand beweert dat het slechte kunst is. Tot de kunst behoren dus niet alleen door de smaakkeurmeesters aanbevolen objecten van schoonheid met verheven morele waarden, maar ook lelijke, schokkende kunst met wellicht minder fraaie of gewenste morele boodschappen. Het is maar de vraag of het 'volk' wel wil dat haar belastingcenten aan zulke kunst wordt besteedt. Het is daarom belangrijk dat politici zich verre houden van waardeoordelen over bepaalde kunstuitingen en 'fatsoensrakkers' niet in de kaart spelen. Ook moeten populistische politici accepteren dat er altijd kunst zal bestaan die uitdaagt, beledigt en ter discussie stelt en dat het geen pas geeft het volk tegen deze kunst op te hitsen.

     

    De huidige aanvallen op vermeende politieke correctheid (zoals het goedpraten van

    criminaliteit van allochtone jongeren) zijn vaak misplaatst. Ze werpen niet-bestaande stromannen en strovrouwen op die vervolgens met enige hysterie en zelfvoldaanheid worden aangevallen. Het is vanzelfsprekend dat alle Nederlanders - ongeacht hun wortels - bekend zijn met 'grote' Nederlanders zoals Willem van Oranje, Huygens, Vondel, Rembrandt, Van Gogh, Ricardo, Gorter en Hermans, maar zij moeten ook beseffen hoe belangrijk invloeden van buitenaf door de millennia heen zijn geweest en zullen zijn. Omdat de lage landen zo gastvrij waren voor talent en mogelijkheden van buitenaf, kende de Gouden Eeuw een periode van ongekende wetenschappelijke, culturele en economische bloei. De gedachte achter mijn visie van cultuur als confrontatie is dat Nederland - trots op haar geschiedenis - de vele bijdragen van buitenlanders op allerlei fronten aan onze samenleving openlijk kan en moet beleven en waarderen. Helaas staat er in het huidige maatschappelijke klimaat van politieke incorrectheid een premie op het omgekeerde.

     

    Het is een gotspe dat critici zoals Michael Zeeman van de Volkskrant, Pieter Kottman

    van het NRC-Handelsblad en de toenmalige cultuurwoordvoerders in de Tweede Kamer Atzo Nicolai en Boris Dittrich een karikatuur maken van mijn herwaardering van culturele diversiteit.

    Het gaat niet om een soort welzijnsbeleid voor allochtonen, maar om een besef dat multiculturele kunst van alle tijden is. Zo is de Spaanse stad Cordoba beroemd op zijn katholieke kerk in een moskee in een romeins fort. Delfts blauw aardewerk is geinspireerd door Chinees porcelein. Matisse en Degas werden beinvloed door Japanse waterkleuren en Mozart en Debussy maakten gebruik van oosterse stijlen. Een aantal voorbeelden uit Londen: Puccini's opera Turandot is gebaseerd op het verhaal van de Arabische nachten en kent een Chinese princes en zeven authentieke Chinese melodieen; de 40.000 handgemaakte starende kleipoppen van Antony Gormley ('Field for the British Isles' in het British Museum) vertonen verwantschap met het Terracotta-leger in China; en de Zuid-Afrikaanse musical 'Umoja' en de Brits-Indiase musical 'Bombay Dreams' trekken volle zalen. In Nederland zijn ook tal van voorbeelden van multiculturele kunst te noemen.

     

    Leentje buur spelen bij verschillende culturen is ook van alle tijden. Het is een rijke

    inspiratiebron voor de kunst, maar draagt ook bij aan meer kennis en begrip van andere culturen.

    Hoewel primitieve culturen van de aboriginals tot Afrika en de Cariben westerse elementen opnemen, moet men oog hebben voor authentieke kunst uit andere culturen en deze in de juiste context weten te waarderen. Dit geldt zeker voor volkeren die hun thuisland hebben verloren, want dan zijn de cultuur en de tradities essentieel om nog een gemeenschapsgevoel overeind te houden. Context is dus belangrijk in de kunst. De tentoonstelling over de Islam in de Nieuwe Kerk was een daverend succes, maar het helpt te weten dat de calligrafie en prachtige repeterende mozaïeken de teksten en oneindige heiligheid van de Koran verbeelden. Een Japanse tuin verbeeldt de relatie met de natuur en het hogere, maar de tuinen in het Westen (denk aan Versailles) getuigen juist van de macht van de heerser.

     

    Om de context van primitieve kunst en multiculturele kunst op waarde te kunnen schatten, is cultuureducatie en uitleg van de context onontbeerlijk. Ook de westerse kunst kan niet van zijn context worden los gezien. Zo is veel van de Renaissance-kunst met haar weergave van bijbelse taferelen en portretten beinvloed door opdrachtgevers als de katholieke kerk en kooplieden die zich wensten te onderscheiden van hun concurrenten en stadsgenoten. En in het alles-moetkunnen tijdperk van de zestiger jaren toonde Andy Warhol met zijn 'Brillo Boxes' aan dat alles een kunstwerk kan zijn. Dit geeft aan dat context en opvattingen over kunst over de tijd kunnen verschuiven. Zo worden tuinieren, tapijtweven, zetten van glas in lood en pottenbakken nu vooral als ambacht gezien, maar behoorden vroeger in Nederland en elders in de wereld tot het domein van de kunst. Een beter historisch besef en hogere waardering van het ambacht lijkt me belangrijk, zeker daar waar een 'alles-moet-kunnen'-mentaliteit leidt tot slecht vakmanschap. Deze voorbeelden geven aan dat kunst veel meer is dan de enge definities van Hume en Kant suggereren: kunst is een expressie van het leven van een gemeenschap en de vorm is dan minder belangrijk. De Amsterdamse wethouder Hannah Berliot pleit voor meer aandacht voor de amateurkunsten. Mits dat niet ten koste gaat van de 'hoge' kunsten, is daar niets mis mee. Het is daarom een slecht idee het onderscheid tussen professionele en amateurkunst op te heffen, want men moet niet de pretentie hebben dat het volk het kan stellen zonder een culturele avant-garde.

     

    De Nederlandse samenleving verandert in snel tempo. In de grote steden zijn binnenkort mensen van Nederlandse afkomst in de minderheid. Vanuit Londen bezien zie ik de vele nieuwe Nederlanders als een enorme verrijking van onze samenleving. Als de kunst uitdrukking geeft van het leven van de gemeenschap, dan ligt het voor de hand meer ruimte te geven voor cultuur van andere culturen. Dat is waarom ik cultuureducatie, culturele diversiteit en het verhogen van het cultuurbereik zo'n hoge prioriteit geef en pleit voor een bredere definitie van kunst. Als de wereld van de kunsten hier aan voorbij gaat, dan dreigt het gevaar dat de kunsten in Nederland irrelevant dreigen te worden en alleen nog maar te zien is in de ivoren torens van de culturele elite.

     

    Dat is koren op de molen van de LPF en andere populisten die electoraal belang hebben bij een stammenstrijd tussen het volk en vermeende (kunst)elites. Dergelijke lieden willen kunst als soort banaal vermaak aan het volk teruggegeven en stimuleren een debilisering en vulgarisering van de cultuur. Zij voelen zich niet ongemakkelijk met patjepeeers die zich onderscheiden van het klootjesvolk door hun Bentley's en andere statussymbolen in plaats van door wat ze weten, voelen, ervaren en begrijpen. Dit soort volkssnobisme is nog erger dan het cultuursnobisme welke door de bekende Franse socioloog Pierre Bourdieau is bekritiseerd, zeker als dit gepaard gaat met een ongemanierde vijandigheid tegen nieuwe Nederlanders. Ik ben niet gecharmeerd van deze antielitaire houding, evenmin hou ik van een elite die het volk minacht. Het is zeer goed mogelijk dat de smaakkeurmeesters en de culturele sector het onheil van het populisme voor een deel over zichzelf hebben afgeroepen. Daarom hoop ik dat de 'hoge' kunsten aanslaan bij een steeds groter en diverser publiek. Kunst krijgt immers pas betekenis in de confrontatie met anderen. Dat gaat niet vanzelf. Om kunst te apprecieren, moet men kennis van de context hebben en begrijpen wat de betekenis van en het verhaal achter het kunstwerk is. Dit vereist een blijvende en hoge prioriteit voor cultuureducatie en waardering van culturele diversiteit.

     

    Rick van der Ploeg, oud-staatssecretaris van Cultuur en Media 1998-2002, Visiting Professor aan de London School of Economics. Een aantal inzichten zijn ontleend aan het boekje But is it art?

                    • van Cynthia Freeland.
  •  

     

     

     

    [Home] [In2me] [In2school] [In2future] [IBM 1] [In2Roots1] [In2roots2] [Reflectievragen] [websites] [In2roots3] [IBM2] [In2society] [In2research] [In2spiration] [In2movie]