hart02
IBM2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • In de opleidingsbekwame fase zijn jullie begonnen met het ontwikkelen van een opleidingsbiografie. Deze biografie bestaat voor wat betreft BER tot nu toe uit een nulmeting (week 36), drie verslagen van BER (BS 1- BS 3), een verbeelding (met verantwoording) van een virtuele school (IBM 1) en het beoordelingsformulier BER IBM 1. Deze heb je opgeslagen in jouw ‘BER – archief’. 
  • In BS 4 – BS 6 krijgt de uitwerking hiervan een vervolg in de vorm van een te doorlopen reflectieproces rond de wortels van de huidige samenleving (vanuit K, L en M). Dit proces wordt na BS 6 (IBM 2) afgesloten met een summatief assessment in de vorm van een:
  • groepsgesprek rond vier door studenten ingebrachte kunstvoorwerpen en enkele door de twee beoordelende docenten voorgelegde kunstvoorwerpen.
    • Uitwerking:
    • Elke groep levert uiterlijk twee dagen voor het plaatsvinden van het gesprek bij de twee beoordelende docenten het volgende in:
    • Vier kunstvoorwerpen. Je kunt hierbij denken aan bijv. foto’s van schilderijen en/of beeldhouwwerken, videoclips, vertelplaten uit de methode Hellig Hart e.d. Voor de katholieke en protestants-christelijke denominatie geldt dat twee kunstvoorwerpen moeten verwijzen naar bijbelse verhalen/christelijke traditie en twee naar het postmodernisme. Voor de openbare denominatie geldt een verwijzing naar twee levensbeschouwelijk/godsdienstige verhalen en twee postmoderne verhalen
    • BER-archief bestaande uit:
    • Een verantwoording voor keuze van de kunstvoorwerpen / max. 2xA4
    • Overig ontwikkelingsmateriaal BER BS 1 - 6 (uitwerking reflectieopdrachten e.d.)
    • Portfolio GOE LEV (zie na: beoordelingsformulier IBM 2)
    • Als beoordelaars komen in aanmerking:
    • Katholieke denominatie: Everard Stege (L) en Paul Stuit (M) of Ronald v. Piekartz (K)
    • Protestants-christelijke denominatie: Ralph Scheurwater en Paul Stuit (M) of Ronald v. Piekartz (K)
    • Openbare denominatie: Janine van de Linde en Paul Stuit (M) of Ronald v. Piekartz (K)
    • Aan de hand van de kunstvoorwerpen zal middels een reflectief gesprek beoordeeld worden of je aan de competentie-eisen van de beroepstakenbekwame fase voldoet. Hierbij wordt verondersteld dat je de inhoud uit de werkbijeenkomsten K, L en M, de werkbijeenkomsten GOE LEV en de verplichte literatuur kunt gebruiken/toepassen.
    • Ieder groepslid krijgt een individuele beoordeling.
    • Om jullie op weg te helpen zijn n.a.v. elke bijeenkomst enkele reflectieopdrachten geformuleerd. In deze opdrachten zijn de meest relevante begrippen en concepten van BER BS 4 – BS 6 en GOE LEV BS 4 verwerkt. Deze kun je uitwerken en laten beoordelen door een BER-docent (= dus formatief). De uitwerking sla je op in jouw opleidingsbiografie onder ‘BER-archief’. Voor de duidelijkheid: de uitwerking hiervan is niet verplicht maar kan je wel zekerheid verschaffen of je op de goede weg zit.
    • De opdrachten zijn te vinden op intranet.
    • Voorbeeld van een ‘ingeleverde’ kunstcollectie
  • Caravaggio: David met het hoofd van GoliathCaravaggio: David met het hoofd van Goliath (1 Samuel 17, 51)

     

     

     

     

     

     

    Keith Haring, Best Buddies

     

  •  
  • Claus Carstensen, Le plaisir de texte

    image 

      

     

      

     

    The prince of Egypt (Exodus)

     

     

     

     

     

    Naam student:    Traject: versneld / regulier

     

     

     

    Competentie 6Competent in het werken in en met de omgeving

                  De leraar levert in het belang van de kinderen een bijdrage aan een goede

                  samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school en

                  kan dit beargumenteren

    Competentie 1-6

                   De leraar heeft in toenemende mate inzicht in zijn plek binnen de westerse,

                  postmoderne samenleving. Hij kan van enkele essentiële wortels aangeven hoe 

                  deze dit inzicht beïnvloeden/inkleuren. Hij is in staat dit inzicht (incidenteel)

                  door te trekken naar de basisschool (geen uitwerking in kernen)

      • Kern 3: zie intranet 
  •  

    Prestatie-indicator

    Waardering

    De student kan aan de hand van door studenten en docenten ingebrachte kunstvoorwerpen op communicatieve wijze:

     

    verbeelden/verwoorden hoe enkele kerngedachten (en uitingsvormen) uit de joods-christelijke traditie en de humanistische levensbeschouwing zich verhouden tot een postmoderne samenleving

    goed

    voldoende

    matig

    onvoldoende

    verbeelden/verwoorden hoe kerngedachten (en uitingsvormen) uit Islam, en enkele politiek-maatschappelijke filosofische stromingen zich verhouden tot een postmoderne samenleving

    goed

    voldoende

    matig

    onvoldoende

    verbeelden/verwoorden welke kerngedachten hem/haar aanspreken/bezielen en motiveren, dit door gebruik te maken van (inspirerende) verhalen

    goed

    voldoende

    matig

    onvoldoende

    verbeelden op welke wijze kunst(uitingen) in verleden en heden motor waren/zijn voor maatschappelijke veranderingen. Hij/zij laat zien elke betekenis deze voorbeelden voor hem/haar hebben

    goed

    voldoende

    matig

    onvoldoende

    het belang van ICO te verwoorden/verbeelden, dit theoretisch te verantwoorden en zijn/haar ‘hart’ hierbij te laten ‘spreken’

    goed

    voldoende

    matig

    onvoldoende

    middels lesvoorbeelden of andere onderwijsactiviteiten kenbaar maken op welke wijze zijn/haar opvatting/houding zijn/haar onderwijskundig handelen incidenteel inkleurt

    goed

    voldoende

    matig

    onvoldoende

     

     

     

     

     

    Competentie 3Vakinhoudelijk en Didactisch competent

                  De leraar ontwerpt een krachtige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en       

                  kan dit beargumenteren

      • Kern 1-3: zie intranet 
  •  

     

    Prestatie-indicator

    Waardering

    De student heeft inzicht gekregen in het belang van een authentieke betrokkenheid op de eigen houding van zorg en verantwoordelijkheid in de vorming van leerlingen

    goed

    voldoende

    matig

    onvoldoende

    De student heeft kennis van verschillende didactische methoden op het terrein van levensbeschouwelijk onderwijs en beschikt over didactische vaardigheden om leerprocessen van leerlingen op dit terrein te begeleiden

    goed

    voldoende

    matig

    onvoldoende

    De student heeft inzicht in en is betrokken bij de godsdienstig/levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen

    goed

    voldoende

    matig

    onvoldoende

    De student heeft inzicht in enkele godsdienstpedagogische en -psychologische ontwikkelingsfasen van leerlingen en is in staat hierop in te spelen in de levensbeschouwelijke praktijk

    goed

    voldoende

    matig

    onvoldoende

    De student kan onderwijsleersituaties voor het vak levensbeschouwing voorbereiden, realiseren en evalueren, rekening houdend met de sociaal-maatschappelijk en levensbeschouwelijke context waarin leerlingen opgroeien

    goed

    voldoende

    matig

    onvoldoende

    De student is in staat een gemotiveerde keuze te maken uit voor leerlingen betekenisvolle levensbeschouwelijke verhalen en kan deze op een geloofwaardige en didactisch competente wijze inbrengen in een leersituatie

    goed

    voldoende

    matig

    onvoldoende

    De student is in staat bijbelverhalen te relateren aan hedendaagse verhalen (als actualisering, spiegelverhaal of contrastverhaal) (k en pc)

     

    goed

    voldoende

    matig

    onvoldoende

    De student kan van enkele veel gebruikte en nieuwe kinderbijbels de wenselijkheid van gebruik in het basisonderwijs duiden (k en pc)

    goed

    voldoende

    matig

    onvoldoende

    De student heeft enige kennis van bijbel, christelijke traditie en humanisme en kan dit vertalen naar onderwijsleersituaties

    goed

    voldoende

    matig

    onvoldoende

     

     

    Portfolio-opdrachten:

     

    Portfolio-opdracht GOE LEV (katholieke denominatie)

    • Studenten ontwikkelen in groepen van vier een reeks van vier opvolgende lessen. Iedere student voert twee lessen naar keuze uit. Bij het ontwerpen van de lessen wordt gebruik gemaakt van één van de volgende bijbelse literaire genres: scheppingsverhalen (BER BS 5), zondvloedverhalen, roepingverhalen, geboorteverhalen (GOE BS 4) wonderverhalen (BER BS 4), opstandingverhalen (GOE BS 4), parabels (BER BS 5).
    • De twee uitgevoerde lessen worden geëvalueerd op vakconcept en beroepsidentiteit (zie onderstaande richtvragen). De uitwerking en evaluatie van de lessen worden ter beoordeling gemaild naar stege@edith.nl (formatieve beoordeling). Deze wordt betrokken bij het assessment BER (IBM 2). Hierbij kun je de volgende vraag als richtinggevend beschouwen: op welke wijze heeft jouw levensbeschouwelijke, cultureel-maatschappelijke visie (BER 1-6) de keuze en invulling van de lessenreeks ingekleurd (GOE BS 4)? Licht toe.
    • Kwalitatief hoogstaande lessen kunnen worden opgenomen in de actualisering van de Hellig Hart projecten. De groepen die gebruik willen maken van deze mogelijkheid maken gebruik van de lesopzet van Hellig Hart. Deze is op te vragen via intranet.
  • De groepen die hier niet voor kiezen werken de lessen uit op ADI.
  •  

    • Voor mogelijke thema’s wordt verwezen naar hellighart.nl, link docenten/projecten of actualisering.
  • Voor de evaluatie wordt gebruik gemaakt van de volgende reflectievragen:

    • Vakconcept (vakinhoud en vakdidactiek): criteria door student te formuleren (je kunt gebruik maken van de prestatie-indicatoren onder beoordelingsformulier BER IBM 2
    • Beroepsidentiteit
    • Voor de reeks ontwikkelde lessen hebben jullie een thema gekozen. Wie/wat heeft jou/jullie bewogen om dit thema te kiezen?
    • Welke zin/betekenis had/heeft dit thema voor jou?
    • Welke zin/betekenis heeft dit thema / kan dit thema hebben voor kinderen in het p.o.?
    • Welke accenten heb je gelegd? Welke motivatie heb je hiervoor?
    • In hoeverre is er bij de uitwerking van het thema sprake van een postmoderne inkleuring? (gebruik hierbij, indien mogelijk, de begrippenparen). Licht toe in hoeverre jij je hierbij thuis voelt?
    • Wat maakte je blij, boos of onzeker bij de uitwerking en/of uitvoering van het thema en waarom?
    • Waarom/waartoe zou ik het gekozen thema met kinderen in het p.o. ter sprake willen brengen en wie of wat inspireert mij daartoe?
    • Welke zin/betekenis had/heeft het vak G/L voor jou?
    • Welke zin/betekenis heeft dit vak/ kan dit vak hebben voor kinderen in het p.o.?
    • Welke (kern)kwaliteiten kwamen goed van pas bij de uitwerking van dit thema? In welke schoot je te kort? Hoe probeer je hier verandering in te brengen?
    • Portfolio-opdracht GOE LEV (protestants-christelijke denominatie)
    • In ontwikkeling
    • Portfolio-opdracht GOE LEV (openbare denominatie)
    • In ontwikkeling
  •  

    [Home] [In2me] [In2school] [In2future] [IBM 1] [In2Roots1] [In2roots2] [In2roots3] [IBM2] [Unbenannt20] [In2society] [In2research] [In2spiration] [In2movie]